![]() |
Rasstandaard, beschrijving en karakter van de berner-sennen |
|||
![]() ![]() ![]()
![]() ![]()
|
Beschrijving van de Berner sennenhond en de Zwitserse rasstandaardDe
Berner - een
vriendelijke
gezinshond. De Berner - de mooiste van de 4 sennenhonden. De berner is de enige langharige van de vier soorten sennenhonden, met zijn mooie kleuren, glanzend zwart, met symetrische roodbruine en witte aftekeningen, zijn harmonische bouw en goedmoedige en vriendelijke uitdrukking is hij diegene die de mensen het meest aanspreekt. De reuen hebben een schouder hoogte van 64cm-70cm de teven van 58cm-66cm.De vachtstructuur van de berner sennenhond is sluik of licht gegolfd, witte voeten of een witte puntstaart word enkel vermeld als gewenst, het is zeker geen prioriteit, sommigen staren er zich wel blind op, en vergeten dan dat het karakter en de bouw van de berner veel belangrijker zijn De Berner -de uitmuntende showhond. De berner sennenhond oogt altijd mooi, maar als showhond moet hij toch wel aan nogal wat eisen voldoen, de meest belangrijke zijn,- Volledig en krachtig schaargebit, goed gepigmenteerde neus en lippen, bruine amandelvormige ogen. - Hoofd met voldoende stop en middellange voorsnuit,(de voorkeur van de keurmeesters kan wel verschillen). - Oren driehoekig, hoog aangezet, niet te groot en gesloten aanliggend. - De voorhand, eerder breed, en van voor gezien recht en evenwijdig. - De achterhand, van achter gezien recht, weinig naar binnen of naar buiten uitdraaiend, van opzij gezien goed gehoekt. - De voeten, kort rond en de tenen goed gesloten. - Een diepe voorborst, een vaste rechte rug, de staart zwevend tot rughoogte of licht erover gedragen. - Het gangwerk, voor mooi uitgrijpend, en de achterhand met een goede stuwing. - Zijn karakter moet zelfverzekerd en vriendelijk zijn tegenover vreemden. - Indien jou berner sennenhond deze kwaliteiten bezit, raad ik je aan om toch eens aan een show mee te doen, en wie weet behaalt hij of zij een zeer goed of misschien wel een uitmuntend als resultaat. De Berner - een Zwitserse boerderijhond. In 1908 kreeg op voorstel van prof. Albert Heim de Dürrbächler (voorheen zo genoemd) zijn definitieve naam.BERNER SENNENHOND, en de Zwitsers veranderden ook de naam van de club nl: de Berner Sennenhund Klub.De belangstelling voor het ras nam in de loop van de twintiger jaren enorm toe, de berner werd zo populair dat er in de veertiger jaren nogal wat schuwe berners rondliepen, iets wat een hofhond zeker niet mag zijn, er werd uigekeken om deze eigenschap te verhelpen en het toeval hielp hier een handje mee, toen op zekere dag een Newfoundlanderreu uitbrak en een Berner sennenteef dekte. Het stamboek had geen bezwaar om deze pups in te schrijven. Niet iedereen was hiermee akkoord, maar de meeste fokkers zijn het er nu wel over eens dat deze toevalstreffer een zeer positieve invloed op het ras heeft gehad. De huidige berner toont zeker wat van de goede karakter eigenschappen van de Newfoundlander. De berner sennenhonden vanouds boerenhofhonden hadden geen echte specifieke taak, maar waren zowat voor alles bekwaam, zij verdedigden huis en hof, trokken melkkarretjes met melkbussen erop, zij hielpen de boer in de wei om de runderen en zelfs de schapen bijeen te drijven. Ik heb getracht in een korte ras en historiek beschrijving een duidelijk beeld te geven van dit fantastische ras. Nederlandse vertaling van de Zwitserse rasstandaard Bewerking
:
mevr. M.E. Tittel- Schilperoort BERNER SENNENHOND (Dürrbächler) LAND
VAN OORSPRONG: Gebruik: FCI-classificatie: Kort historisch
overzicht: In 1910 werden op een hondententoonstelling in Burgdorf,
waar veel boeren uit de omgeving, met hun Dürrbächler-honden naar toe
kwamen, reeds 107 dieren geëxposeerd. Algemene verschijning: Belangrijke lichaamsverhouding (formaat):
Karakter en gedrag (aard): Zeker, opmerkzaam, waakzaam en onbevreesd in alledaagse situaties, goedmoedig en aanhankelijk in de omgang met vertrouwde personen, zelfverzekerd en vriendelijk tegenover vreemden; gemiddeld temperament, volgzaam.Hoofd: Neusspiegel: Zwart Lippen: Weinig ontwikkeld en aansluitend, zwart. Gebit: Volledig, krachtig schaargebit. Ogen: Donkerbruin, amandelvormig, met goed aansluitende oogleden. Oren (behang): Driehoekig, licht afgerond, hoog aangezet, middel groot, in rust vlak aanliggend. Hals: Krachtig, gespierd, middellang. Lichaam: Krachtig, compact. Borst: Tot aan de elleboog reikend, breed, met duidelijke voorborst; borstkas van breed-ovale doorsnee. Rug: Vast en recht. Lendenpartij: Breed en krachtig. Kruis: Vloeiend afgerond. Buik: Niet opgetrokken. Staart: Dichtbehaard, minstens tot het spronggewricht reikend, in rust hangend, in de beweging zwevend op rughoogte gedragen, of licht daarboven. Grootte: Reuen 64 – 70 cm
schofthoogte, ideaal 66 – 68 cm; FOUTEN: -licht botwerk; Van beoordeling uitsluitende fouten: -gespleten neus LEDEMATEN: Schouders: Lang, krachtig, schuingeplaatst, met de opperarm een niet te stompe hoek vormend, aanliggend en goed gespierd. Voormiddenvoeten: Nagenoeg loodrecht in stand, sterk. Voeten: Kort, rond en gesloten; tenen goed gewelfd. ACHTERHAND: Dijbenen: Tamelijk lang, van opzij gezien met het onderbeen een duidelijke hoek vormend, breed, krachtig en goed gespierd. Spronggewrichten: Krachtig en goed gehoekt. GANGWERK: BEHARING: Kleur van het haar: Diepzwarte grondkleur met diepe, bruinrode brand aan de wangen, boven de ogen, aan alle vier de benen en op de borst en met witte aftekeningen als volgt:-Zuivere, witte, symmetrische
hoofdaftekening: de bles verbreedt zich naar de neus toe aan beide
zijden tot een witte |